Jethro en Arianne op avontuur in Namibie en Boswana

Voorpaginanieuws: woedende olifant plet 2 Nederlandse toeristen.

Het zijn inderdaad de Victoria watervallen. Na 1 uur rijden komen we aan in Vic Falls. Het stadje is decennia geleden speciaal voor deze attractie gebouwd. De nieuwigheid is weg, het heeft zelfs iets weg van een stoffig vervallen dorpje uit lang vervlogen tijden. We zoeken lang naar een campingplek, rijden een aantal keer verkeerd en worden veelvuldig nagekeken. De slagboom wordt voor ons open gedaan en de bewaker is allervriendelijkst naar ons. Bij de receptie hangt de presidentiële foto. Robert Mugabe heeft iets clownachtigs met zijn grote bril, maar erachter schuilt een tiran, een dictator. De vakantiehuizen op de camping zijn leeg, er staan wat mensen met kampeeruitrusting op het terrein. We lopen richting de watervallen en worden meteen ‘overvallen' door de souvenirverkopers. Ze houden giraffen, maskers en de duizend triljoen-bankbiljetten in hun handen. We bedanken vriendelijk en daarna negeren we ze. Door een verdord parkje bezaaid met restafval zien we een aantal olifanten grazen, er lopen wat everzwijnen op de weg. We gaan een spoorwegovergang over.

Je kunt de watervallen vanuit 2 landen bekijken, vanuit Zambia en Zimbabwe. Vanuit het laatste land heb je de beste uitzichten, vanuit het eerste kom je het dichtste bij. Maar om ze vanuit Zambia te bekijken, moet je weer langs de douane en een visum kopen. En inderdaad adembenemend: er komt 1 miljoen liter water per seconde naar beneden, ze zijn 107 meter hoog en 1,7 km. breed. Je vraagt je af waar al het water vandaan komt. Het is één groot donderend geraas.

We willen wat lunchen en de LP zegt dat je naar het Victoria Falls Hotel moet gaan. Om de Engelse koloniale sfeer van voorheen op te snuiven, 'just do it!' rept men. En we doen het ook en bevinden ons in een andere wereld. Er is een serene rust in de achtertuin, de gazons zijn gemillimeterd met nagelschaar, de muren zijn wit en de obers lopen statig rond. Er hangen opgezette buffelhoofden in de hal, een mansgroot schilderij van een admiraal in de lobby. Ik bestel krokodillenstaart en Arianne asperges.

We krijgen het op hotelservies geserveerd. In de verte is de brug naar Zambia te zien waar je vanaf kunt bungeejumpen (een paar maanden geleden nog in het nieuws omdat een koord afbrak en een Britse vrouw de krokodillenrivier in stortte...en het overleefde). We voelen ons wat bezwaard. Buiten de armoede en hier dikke toeristen, maar de dollars zijn voor dit land meer dan welkom.

We willen koken, maar hebben geen groenten meer. We zoeken een supermarkt. Er is volgens de borden langs de weg een Spar. We lopen door een treurig winkelcentrumpje. De Spar is karig gevuld, de manden zijn ver leeg of de groeten zijn zwart. Er zijn zakjes met zaden en meters van 1 soort pasta. Er is Bertoli-olijfolie, maar daar is een sticker van $ 25 op geplakt.

Schaarste heeft z'n prijs. We kopen een paar broodjes. Er is een krokodillenfarm verderop. We zijn van plan te lopen, maar dit wordt afgeraden door de bewaker. Veel te gevaarlijk, het is te ver en er lopen wilde dieren rond.

Hij heeft gelijk over de afstand, we komen onderweg alleen bavianen tegen. We zien duizenden crocs. In bassins liggen de jongen tegen elkaar aangestapeld. Dan is het voedertijd, een hengel met een lap vlees brengt de dinosaurussen in beweging, met een plof klappen de bekken dicht, het vlees is van de haak verdwenen.

Die avond wordt er besloten niet te koken. We gaan bij het restaurant op de camping eten. Lekker makkelijk en snel. Engels voetbal staat op, er wordt soms gejuicht bij een doelpunt. Geen idee wie er spelen. De eigenaar is dezelfde als van de krokodillenfarm. Dit is de reden waarom er veel krokodil op het menu staat, dat is goedkoper dan vlees importeren. Ik bestel het als voor- en hoofdgerecht. Arianne houdt het bij hamburger en frites. We kunnen op internet en we fronsen onze wenkbrauwen als we op Wikipedia de recente geschiedenis van het land lezen. Van de graanschuur van Afrika en een rijk toeristenoord is het land gedegradeerd tot één van de armste ter wereld. Mugabe blijkt een meedogenloze boef, uit op macht en zelfverrijking.

Die nacht is het geraas van de watervallen tot in de tent te horen. Er is een volle maan die het terrein een lichtblauwe gloed geeft.

's Ochtends heb ik besloten om toch me de Microlight flight mee te gaan. Dat is een vlucht van een kwartier met een fietsvliegtuigje. Ik had al eerder filmpjes op Youtube gezien en raakte gefascineerd, maar de trip naar Zambia en de prijs hielden mij tegen. We moeten het toch maar doen, ik kom hier nooit meer. Arianne geeft me gelijk.

We ontwaken nog bij onze instant-koffie als ik met een schoonmaker praat. Hij knikt vriendelijk en lacht z'n witte tanden bloot tijdens ons gesprek. Hij werkt al 12 jaar hier. Hij is trots dat er weer wat toeristen komen. Ik vraag hoe hij over de regering denkt, maar daar kan hij niets over zeggen.

Er loopt een verkopertje langs het hek. Ik raak met hem in gesprek. Zijn kleding is oud en vuil, hij ruikt naar zweet. Hij vraagt of ik eten of kleren kan missen. Het is zo duur in Zimbabwe. Ik raak wat geëmotioneerd, mijn god, mensen kunnen hier amper iets aanschaffen. Er is weinig en wat er is, is onbetaalbaar voor de bevolking. Met Arianne gaan we op zoek naar kleding in onze rugzakken die we kunnen weggeven. Ik geef het door de spijlen van het hek door, hij bedankt mij hartelijk en vlucht weg. Dan komt de bewaker met lichtblauw hemd voorbij. Hij zegt mij lachend dat ik het niet moet doen, want het zorgt enkel voor overlast. Als ik kleren over heb, zou hij ze wel willen hebben. Ook hij kan ze, zelfs met een baan, niet betalen. Ik geef hem mijn trui, wat shirts. Of ik meer heb voor zijn gezin? Ik beloof dat we op zoek gaan. Of hij mijn e-mail adres mag hebben, hij zou graag contact willen houden voor wat hulp. Ik overhandig mijn adres. Het zou wel nobel zijn als we een pakket met kleding thuis zouden kunnen versturen. We moeten het maar doen. We zijn allebei wat van slag. Tsjonge, gisteren lazen we dat maar 4% van de mensen een baan heeft, er een cholera epidemie heeft geheerst en blanke boeren zijn weggejaagd en deze landerijen nu onberoerd er bij liggen. Er wordt bijna niets meer geproduceerd en er is een internationale boycot. De bevolking lijdt en dit zien we nu met eigen ogen. Pijnlijk om te zien. We spreken met de bewaker in de middag af.


We besluiten naar de grenspost van Zambia te lopen. We lopen heen langs hetzelfde zandpadje. Arianne vraagt hoeveel dollars ik nog heb en ik begin de biljetten te tellen in mijn buidel. 'Hello! Hello!' horen we aan de zijkant. Dan staan we allebei aan de grond genageld. Nog geen 15 meter voor ons loopt een olifant met z'n oren wijd naar voren onze kant op. Mijn instinct zegt dat dit geen goed teken. We zetten het op een rennen. Achterons horen we zijn getrompetter. De adrenaline giert door onze aderen. Aan het eind van het pad is de olifant niet meer in zicht. Hij heeft ons met rust gelaten. Ik ben mij kapot geschrokken. De ‘locals' hadden al een ander pad over de brug genomen. Blijkbaar zijn ze zijn buien gewend.

We gaan weer langs 2 douaneposten en krijgen de nodige stempels. Bavianen springen op vrachtwagens die in rijen wachten.

Een busje haalt ons op en we arriveren bij een start- en landingsbaantje met een plateau. Daar komt het gemotoriseerd zweefvliegtuigje aan. Het is prachtig om te zien. De piloot heeft een soort trapeze-stuur in zijn hand waarmee hij de richting bepaald. Na een half uur mag ik. De uitzichten zijn fenomenaal: de Zambezi-rivier heeft zich een weg gebaand door de canyons, de watervallen zijn magistraal en we zien zelfs olifanten, nijlpaarden, krokodillen en een kudde gnoes. Onder de indruk ben ik ervan. Ik zeg tegen Arianne dat ze ook moet gaan, maar ze wil niet.

We lopen terug naar de camping over de brug, we mijden het parkje. De ‘locals' moeten nog lachen om onze vlucht van de boze olifant. 'Elephants!' roepen ze. We worden gewoon uitgelachen. We arriveren om 1 uur weer op de camping. Ik een ervaring rijker. De bewaker, David, komt ons tegemoet. We zijn hem niet vergeten. Arianne drukt hem een tas vol met kleren, shampoo en medicijnen in de armen, ik geef hem wat dollars mee. De man is dankbaar. We hebben hem onvoorstelbaar gelukkig gemaakt, dat geeft een goed gevoel. Hij wil ons graag aan zijn familie voorstellen, maar we moeten helaas weg. We beloven hem dat we contact houden.

Aan het eind van de middag komen we aan in Kasane. We zijn moe. Moe van de indrukken van dezelfde dag: de woeste olifant, het vliegen en de wanhoop van de Zimbabwanen.

Reacties

Reacties

Gerdi

Pfff brok in mijn keel. We hebben het maar goed hier met z'n allen en onze mega bezuinigingen.

Viona

Prachtig verhaal, broer. Kan me voorstellen dat jullie echt geraakt zijn. Goed dat je zoveel hebt weggegeven, zal goed voelen. Take care.

Corrie van Gaalen

Zo word je weer met je neus op de feiten gedrukt, al die armoe en narigheid en zie je hoe goed we het hier toch hebben.
Ik denk als je het in werkelijkheid ziet, het meer indruk maakt dan dat je er over leest. Je hebt die mensen, denk ik, heel erg gelukkig gemaakt, dat moet toch een goed gevoel geven.
Prachtige en boeiende reis, veel plezier.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!